Gedenksteen op de plaats waar het geboortehuis stond van John Bunyan

KORTE LEVENSBESCHRIJVING

JOHN BUNYAN werd in 1628 geboren in een straatarm gezin in het dorpje Harrowden, onder de rook van Elstow. Zijn vader was ketellapper. Ketellappers stonden slecht aangeschreven. Op 7-jarige leeftijd ging John naar school. Hij gedroeg zich vaak heel roekeloos. Toen hij eens een giftige adder zag trok hij met zijn blote handen de angel uit de bek. Hij hield ook bepaald geen rekening met God en gedroeg zich zeer goddeloos. Het is daarom een des te groot wonder dat God hem spaarde toen hij bijna verdronk op de rivier Great Ouse.

In 1642 kwam John van school en ging bij zijn vader werken als ketellapper. In datzelfde jaar stierven zijn moeder en zusje door een pokkenepidemie. Zijn vader hertrouwde twee maanden na de dood van zijn vrouw en John besloot het leger van het Parlement in te gaan o.l.v. Oliver Cromwell. Er woedde al twee jaar een bloedige burgeroorlog. Toen Bunyan moest wachtlopen wilde een andere soldaat met hem ruilen. Bunyan stemde hierin toe. Deze soldaat werd door vijandelijk vuur doodgeschoten. Bunyans leven werd wonderlijk gespaard maar het deed hem niets!

Na de oorlog in 1647 nam John Bunyan zijn beroep als ketellapper weer ter hand. Een jaar later trouwde hij met een godvrezende vrouw. Zij gaf Bunyan geestelijk onderwijs waardoor hij meeging naar de kerk. Hij brak echter niet met zijn zondige levenswandel en 's zondagsmiddags deed hij naar hartelust mee met de goddeloze spelen op The Green in Elstow. Daar was het dat hij een stem uit de hemel hoorde: "Wilt gij uw zonden vasthouden en naar de hel gaan, of wilt gij uw zonden loslaten en naar de hemel gaan?" Het verdoofde hem maar voor even. Dwars tegen alle waarschuwingen in vloekte hij meer dan ooit tevoren. Geen zin kwam er uit zijn mond of er waren wel drie vloeken bij. Toen een vrouw hem waarschuwde voor zijn goddeloos gedrag schaamde hij zich diep en tot zijn eigen verwondering vloekte hij vanaf die tijd niet meer.

Korte tijd later ontmoette Bunyan een man die aangenaam sprak over de bijbel en geloof. Het gevolg was dat Bunyan meer in de bijbel ging lezen en zelfs probeerde Gods geboden na te leven. Bunyan wist zelf wel dat zijn verandering slechts uiterlijk was. Maar hij genoot ervan als hij bemerkte dat mensen hem met achting nakeken. Hij was slechts een mondchristen.

In 1560 was Bunyan getuige van een gesprek tussen enkele godvruchtige vrouwen. Ze spraken over hun ellendige staat waarin ze zich van nature bevonden, hoe zij hun ongeloof verafschuwden, maar ook over het werk van God in hun harten, hoe liefdevol Hij hun zielen had bezocht. Bunyan was geschokt. Hij was inmiddels een net kerkmens en hij las in de bijbel. Maar deze vrouwen hadden iets wat hij moest missen. Wat voelde hij zich toen ellendig. Steeds vaker bezocht hij deze vrouwen van Bedford maar hij voelde zich steeds ellendiger: "Zou hij ooit nog gered kúnnen worden, of was het voor hem voor eeuwig te laat...?"

De St. John Church van BedfordDe vrouwen brengen hem in contact met ds. Gifford, predikant van de St. John Church in Bedford. Van hem kreeg Bunyan geestelijk onderwijs. Na veel strijd mocht Bunyan zich in 1654 eindelijk laten wegzinken in Gods Woord, tijdens een kerkdienst, waar werd gepreekt uit Hooglied 4 vers 1: "Zie, gij zijt schoon, mijn vriendin! Gij zijt schoon!" Het werden voor Bunyan zeer lieflijke woorden en op weg naar huis was zijn hart vervuld van troost en hoop. Hij mocht geloven dat er ook voor hem, de grootste van alle zondaren, genade te verkrijgen was bij God.

Na zijn bekering viel de duivel op Bunyan aan en een hevige strijd ontbrandde wat ruim een jaar heeft geduurd. Soms waren de aanvechtingen zo hevig dat Bunyan ging twijfelen of God wel bestond. Tot God Bunyan wist te overtuigen van Zijn genade: "Het bloed van Jezus Christus reinigt ons van alle zonden." Eindelijk werd hij overtuigd van de genade in Christus Jezus, zelfs ook voor hem...

In 1658 stierf Bunyans vrouw en een jaar later hertrouwde hij met Elizabeth. Samen kregen ze nog drie kinderen waarvan de oudste levenloos werd geboren. In die tijd werd Bunyan tot ouderling verkozen. De Heere wees Bunyan de weg die hij moest gaan: "Een iegelijk, gelijk hij gave ontvangen heeft, alzo bediene hij dezelve aan de anderen, als goede uitdelers der menigerlei genade Gods", (1 Petrus 4: 10). Bunyan begon te preken en hij kon zich intens verheugen als mensen zich bekeerden tot God.

In 1660 kwam koning Karel II aan de macht. Vanaf toen werden afgescheiden kerk zwaar vervolgd. Ook de gemeente van Bunyan. Hen werd hun kerkgebouw ontnomen waardoor de gemeente samenkwam op de meest vreemde plaatsen. Vaak ook in het geheim. Regelmatig ook 's nachts. Er was honger naar de zuivere prediking van Gods Woord en dat werd in de Anglicaanse kerk nu juist zozeer gemist. De overheid verplichtte predikanten hoe zij hadden te preken en ook liturgisch werd hen alles voorgeschreven. Het was een donkere tijd voor Gods Kerk.

Op 12 november 1660 werd Bunyan gevangen genomen tijdens een kerkdienst in een afgelegen boerderij. Met opgeheven hoofd liet hij zich gevangen nemen. "Het is genade om voor een goede zaak te mogen strijden. Men kan daarom beter vervolgd worden, dan vervolger te zijn", was zijn overtuiging. Bunyan werd een gevangene. In januari 1661 kwam zijn zaak voor de rechter. Het werd een oneerlijk en onbehoorlijk proces waarbij de rechters hun bittere gal over Bunyan uitstortten. Pogingen om Bunyan vrij te krijgen mislukten. Ook het indrukwekkende pleiten van zijn vrouw vermurwde de rechters niet. Elizabeth ging diep geroerd naar huis omdat zij wist dat ook deze rechters eenmaal rekenschap moesten afleggen voor de opperste Rechter. Bunyan bleef een gevangene, maar liefst 12 jaar lang. Het werd een gezegende tijd voor hem... Hij bestudeerde Gods Woord en andere geschriften en werd zo van Godswege meer en meer bekwaam gemaakt om in Zijn dienst te arbeiden.

In 1672 kwam Bunyan vrij en kreeg hij een beroep van een gemeente die nu bekend staat als de 'Bunyan Meeting' in Bedford. Bunyan nam dit beroep aan en diende deze gemeente tot in 1676. Toen werd Bunyan opnieuw gearresteerd vanwege nieuw uitgevaardigde wetten. Opnieuw ging hij voor twee jaar de gevangenis in. Tijdens deze gevangenschap schreef hij zijn wereldberoemd werk: "De Christenreis naar de eeuwigheid". Deze allegorie werd naast de bijbel het meest gelezen boek ter wereld. Een boek ook dat kerkmuren doet vervagen en inmiddels in ruim tweehonderd talen werd uitgegeven. In 1677 kwam Bunyan weer vrij waarna hij nog veel werk mocht doen in Gods Koninkrijk. Ook schreef hij nog andere boeken die tot aan vandaag zeer worden gewaardeerd.

Graf van Bunyan op Bunhill Fields in LondenDe laatste jaren van zijn leven kwam Bunyan regelmatig in Londen. Hij onderhield nauwe betrekkingen met Puriteinse predikanten. Zo ook met dr. John Owen. John Owen was altijd aanwezig als Bunyan in Londen preekte. Owen wilde dat hij zo kon preken als Bunyan. Hij had zijn eigen geleerdheid wel willen ruilen voor deze bijzonder gave. Op 15 augustus 1688 was Bunyan weer in Londen. Hij werd ernstig ziek. De dood diende zich aan. Op zijn sterfbed sprak Bunyan nog één keer: "Wat een heerlijke overgang zal het zijn, om de moeiten en zorgen van een ellendige aarde te verlaten en voor eeuwig met Christus te leven, in vrede en onuitsprekelijke vreugde. Weent niet over mij, maar over uzelf. Ik ga naar de Vader van onze Heere Jezus Christus, Die mij zonder twijfel door het Middelaarschap van Zijn gezegende Zoon zal aannemen, hoewel ik een zondaar ben. En ik hoop dat wij elkaar eens zullen weerzien, om het nieuwe lied te zingen en eeuwig gelukkig te zijn. Amen!" Het waren zijn laatste woorden. Bunyan stierf als een moegestreden pelgrim. Thuisgehaald in de eeuwige vreugde zijns Heeren. "Zalig zijn de doden, die in de Heere sterven, opdat zij rusten mogen van hun arbeid".